Prinsjesdag 2019: verwachte fiscale wijzigingen voor de auto


Op Prinsjesdag zal de staatssecretaris naar verwachting ook een aantal nieuwe fiscale maatregelen met betrekking tot de auto presenteren. Een overzicht van deze verwachte wijzigingen.

 

Vermoedelijk zal het pakket belastingmaatregelen de volgende wijzigingen met betrekking tot de auto bevatten:

  • het verhogen van de bijtelling privégebruik elektrische auto van de zaak;

  • (misschien) een aanpassing van de bijtelling voor ‘youngtimers’;

  • een validatie bij de import van tweedehandsauto’s;

  • BPM-tarieven baseren op WLPT-testmethode;

  • een verlenging van de BPM-vrijstelling voor emissieloze auto’s;

  • een verlenging van de MRB-vrijstelling voor emissieloze personenauto’s;

  • verhoging van de MRB voor bestelbussen; en

  • de invoering van een vrachtwagenheffing.

    Deze wijzigingen komen hieronder aan de orde.

     

    Verhoging bijtelling privégebruik elektrische auto

    In het Klimaatakkoord is een maatregel opgenomen om de bijtelling vanwege het privégebruik van een elektrische auto van de zaak te verhogen. Dit jaar bedraagt deze bijtelling 4% over de cataloguswaarde voor zover deze niet meer bedraagt dan € 50.000. Voor zover de cataloguswaarde hoger is, bedraagt de bijtelling 22%. Voor 2020 moet de fiscale bijtelling voor elektrische auto’s stijgen naar 8% voor zover de cataloguswaarde de € 45.000 niet overschrijdt. In 2021 bedraagt de bijtelling 12% over de eerste € 40.000. De gewone bijtelling blijft 22% bedragen. In de jaren na 2021 stijgt de bijtelling over de eerste € 40.000 totdat in 2026 geen onderscheid meer bestaat tussen elektrische en gewone auto’s van de zaak. Het kabinet moet deze maatregel nog in een wetsvoorstel opnemen.

     

    Aanpassing bijtelling voor ‘youngtimers’

    Men moet de bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak in beginsel berekenen over de cataloguswaarde van die auto. Een uitzondering geldt als de auto ouder is dan 15 jaar. Met betrekking tot deze zogeheten ‘youngtimers’ is de waarde in het economische verkeer de grondslag voor de bijtelling. Deze waarde wil nogal eens lager uitvallen dan de cataloguswaarde, terwijl de desbetreffende youngtimer vervuilender is dan een nieuwe auto. De staatssecretaris van Financiën wil een en ander laten onderzoeken. Als de youngtimer-regeling het aankopen van youngtimers (te veel) stimuleert, kan de staatssecretaris besluiten deze regeling af te schaffen.

     

    Validatie bij import tweedehandsauto’s

    De staatssecretaris constateert dat de laatste jaren relatief meer schadevoertuigen zijn opgegeven bij de import van tweedehandsauto’s, zonder dat de vraag naar beschadigde auto’s in Nederland zo is gestegen. Hij vermoedt dat importeurs soms de schade van de desbetreffende auto’s overdrijven om de BPM te drukken. De staatssecretaris wil dit tegen gaan door het import- en aangifteproces aan te passen. Voordat men de BPM-aangifte indient, moet een validatie plaatsvinden. Bij voorkeur moet een onafhankelijke partij deze validatie uitvoeren. De staatssecretaris is hierover in gesprek met de RDW. Als de validatie slaagt, kan men de aangifte BPM indienen. Na betaling volgt dan direct een fiscaal akkoord en is het kenteken direct te verlenen. Als de validatie niet slaagt, is het niet mogelijk om BPM-aangifte te doen en een kenteken te verkrijgen. Eerst moet een nieuw waarderapport worden opgemaakt en gevalideerd.

     

    BPM-tarieven gebaseerd op WLTP-testmethode

    Het bedrag aan BPM dat autobezitters moeten betalen, is mede afhankelijk van de CO2-uitstoot van de desbetreffende auto en de BPM-tarieven. De wetgever zal per 1 juli 2020 de BPM-tarieven baseren op een nieuwe CO2-testmethode: de Worldwide Harmonized Light Vehicle Test Procedure (WLTP). Deze methode moet beter inzicht geven in het werkelijke brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van personenauto’s dan de vorige methode. Onder de nieuwe methode pakt de CO2-uitstoot van auto’s gemiddeld hoger uit. Maar het is niet de bedoeling dat alleen al door deze nieuwe testmethode de BPM stijgt. Daarom wil het kabinet de CO2-tarieven van de BPM per 1 juli 2020 naar beneden bijstellen. Zo blijft de gemiddelde BPM per auto naar verwachting ongeveer hetzelfde. Deze omzetting wordt geregeld via een wetsvoorstel dat op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. De autobranche krijgt vervolgens tot 1 juli 2020 tijd om zich voor te bereiden.

     

    Verlenging BPM-vrijstelling emissieloze auto’s

    Op grond van de huidige wettekst geldt tot 1 januari 2021 een vrijstelling van BPM voor auto’s met een CO2-uitstoot van nihil. Op grond van het Klimaatakkoord wordt deze vrijstelling verlengd tot en met 2024. In 2025 zal een vaste voet gaan gelden voor emissieloze auto’s van € 360 per auto. Deze verlenging van de vrijstelling moet nog wel in een wetsvoorstel worden opgenomen. Misschien dat de staatsecretaris deze maatregel opneemt in het belastingpakket dat hij op Prinsjesdag 2019 presenteert.

     

    Verlenging MRB-vrijstelling emissieloze auto’s

    Volgens de Wetuitwerking Autobrief II vervalt op 1 januari 2021 de vrijstelling voor het rijksdeel van de motorrijtuigenbelasting voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van nihil. Maar in het Klimaatakkoord wordt deze vrijstelling verlengd tot en met 2024. In 2025 zal men voor emissieloze auto’s een percentage van (het rijksdeel van) de MRB van 25% betalen. Plug-in hybrides betalen MRB met een correctiefactor vanwege het zwaardere gewicht ten opzichte van brandstofauto’s. Ook deze verlenging van de vrijstelling moet nog in een wetsvoorstel worden vastgelegd.

     

    Verhoging MRB voor bestelbussen

    Vanaf 2021 zal een geleidelijke verhoging plaatsvinden van de MRB voor bestelbussen. Het moet gaan om een stijging van € 2 euro per maand per bestelbus vanaf 2021 tot en met 2024.

     

    Invoering vrachtwagenheffing

    Het kabinet heeft het voornemen om voor 2023 een vrachtwagenheffing in te voeren voor het vrachtverkeer uit binnen- en buitenland. De vrachtwagenheffing zal gelden voor binnenlandse en buitenlandse vrachtwagens van meer dan 3.500 kg. Rijdt een vrachtwagen op een weg waar de heffing geldt, dan registreert een on-board unit de afgelegde kilometers. Het tarief zal naar verwachting minimaal € 0,078 per afgelegde kilometer bedragen. Voor zwaardere en/of minder schone vrachtauto’s kan dit tarief oplopen tot € 0,26 per afgelegde kilometer. Private aanbieders van toldiensten gaan de registratie en inning van de vrachtwagenheffing op zich nemen. Dit plan is al verwerkt in een conceptwetsvoorstel dat voor internetconsultatie is voorgelegd. Maar misschien komt een echt wetsvoorstel wel in beeld op Prinsjesdag 2019.

     

    Wet: art. 3.20, eerste en tweede lid Wet IB 2001, art. 13bis, eerste en tweede lid Wet LB 1964, art. 9, 9c en 10, eerste lid Wet BPM 1992 en art. 23b en 24 Wet MRB 1994

    Bronnen: Ministerie van Financiën 31 januari 2019, 2019-0000015612Klimaatakkoord, 28 juni 2019, Ministerie van Financiën 14 juni 2019, 2019-0000093708, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 26 juni 2019, IenW/BSK-2019/135177 en Ministerie van Financiën 11 juli 2019

    (Bron: Taxence)

     

Terug naar nieuws

Neem contact met ons op